bookmate game
nl
Free
Hector Malot

Alleen op de wereld

Deze ontroerende klassieker gaat over de vondeling Rémi. Tot zijn achtste jaar woont hij bij zijn pleegmoeder Barberin, daarna wordt hij verkocht aan Vitalis, de straatmuzikant die van dorp naar dorp trekt. Onderweg bouwt Rémi een warme vriendschap op met het aapje Jolie-Coeur. Wanneer zijn kameraadje sterft en Vitalis kort daarna ook, is Rémi gedwongen alleen verder te gaan. Na vele omzwervingen en talloze ontberingen komt hij eindelijk achter het geheim van zijn afkomst en…
648 nyomtatott oldalak
Első kiadás
1918

Egyéb verziók

Már olvasta? Mit gondol róla?
👍👎

Benyomások

  • Inner Scenes Musicmegosztott egy benyomást3 évvel ezelőtt
    👍Érdemes elolvasni
    🔮Rejtett mélységek
    💡Sokat tanultam
    🎯Érdekes

    It's quite a long coming of age story about a boy who is a street musician in France, with many twists and turns. While the way it is written in has a certain beauty, it lacks directness. Maybe this is because the story is old and written for a different audience than today. A lot of adventurous / emotional things happen, but you don't always experience it as such. Still the story is beautiful, but it requires quite some determination to sit through and enjoy it.

  • Anna Arampatzismegosztott egy benyomást7 hónappal ezelőtt

    Een heerlijk nostalgisch en avontuurlijk verhaal. Blij dat ik eindelijk weet wat Remi zoal meemaakte. De moralistische toon heeft me bij momenten wel geërgerd, maar tegelijk is het goeiige, romantische, naïeve perspectief van de verteller het hart, de charme van dit boek.

  • b7361551278megosztott egy benyomást4 évvel ezelőtt
    👍Érdemes elolvasni
    👎Kihagyható
    💩Pocsék
    💀Félelmetes
    🙈Nem értem
    🔮Rejtett mélységek
    💡Sokat tanultam
    🎯Érdekes
    💞Szerelmes
    🌴Nyaralós könyv
    🚀Letehetetlen
    😄Vicces
    💤Unalmas!
    🐼Imádnivaló
    💧Érzelmes

Idézetek

  • loistornidézettelőző év
    Niet waar! niet waar!
    Hij kwam eenige stappen nader en hief zijn stok op. Onwillekeurig ging ik achteruit.
    Wat had ik gedaan? Wat had ik misdreven? Waarom ontving hij mij zoo, terwijl ik toch naar hem toe kwam om hem een hand te geven?
    Ik had geen tijd om na te denken over deze en dergelijke vragen, die in mijn verward brein oprezen.
    --Ik zie dat ge vastenavond houdt, ging hij voort; nu dat komt goed; ik heb een honger als een paard. Wat hebt ge voor me te eten?
    --Ik bakte wafels.
    --Dat zie ik; maar je zult toch geen wafels willen geven aan iemand die tien mijlen geloopen heeft?
    --Ik heb niets anders; wij wachtten u niet.
    --Niets anders? niets voor mijn avondeten?
    Hij keek om zich heen.
    --Daar heb ik boter.
    Hij sloeg de oogen naar het plafond op, waar gewoonlijk stukken gerookt spek hingen; maar sinds lang waren de haken leeg; aan de balken hingen nu slechts eenige risten uien en bossen prij.
    --Daar hebt ge uien, zeide hij, terwijl hij een der risten met zijn stok afsloeg; vier of vijf uien, een stuk boter, dan zullen wij een goede soep hebben. Gooi dat deeg er uit en zet den pot met wat uien op het vuur.
    Het beslag er uit gooien! Vrouw Barberin zeide geen woord. Integendeel; zij haastte zich te doen wat haar man haar gelastte, terwijl deze zich neerzette op de bank bij den haard.
    Ik had mij niet durven verroeren van de plek, waar hij mij met zijn stok had doen blijven. Tegen de tafel leunende, keek ik hem aan. Het was een man van ongeveer vijftig jaar met een norsch gezicht. Zijn hoofd helde een weinig naar de rechterzijde ten gevolge van eene wonde, die hij bekomen had en die misvormdheid gaf hem nog ongunstiger voorkomen.
    Vrouw Barberin had den pot weder op het vuur gezet.
    --Woudt ge met dat kleine stukje boter onze soep maken? vroeg hij.
    Toen nam hij zelf het schaaltje waarop de boter lag en liet het geheele stuk in den pot vallen.
    Geen boter, dus geen wafels.
    In ieder ander geval zou deze gebeurtenis mij stellig heviger getroffen hebben, maar ik dacht op het oogenblik noch aan de appelbollen noch aan de wafels; ik was geheel vervuld met de gedachte, dat deze man mijn vader was.
    --Vader, vader! Dit woord herhaalde ik werktuigelijk bij me zelf. Nooit had ik mezelf eenige rekenschap gegeven van hetgeen een vader eigenlijk wezen moest en een onbestemd, vaag besef had ik dat het eene moeder met een harde stem moest zijn, maar toen ik den persoon, die als uit de lucht kwam vallen, goed aanzag, maakte een onuitsprekelijk gevoel van angst zich van mij meester. Ik had hem wel om zijn hals willen vallen, maar zeker zou hij mij met de punt van zijn stok op een afstand gehouden hebben. Waarom? Vrouw Barberin stootte mij nooit van zich af, wanneer ik haar een kus wilde geven; integendeel, zij nam mij dan in haar armen en drukte mij aan haar borst.
    --Zeg eens, ben je bevroren? vroeg hij mij; vooruit! zet de borden op tafel.
    Ik haastte mij om hem te gehoorzamen. De soep was opgedaan. Vrouw Barberin schepte ze reeds op. Hij verliet toen zijn hoekje naast de
  • loistornidézettelőző év
    Niet waar! niet waar!
    Hij kwam eenige stappen nader en hief zijn stok op. Onwillekeurig ging ik achteruit.
    Wat had ik gedaan? Wat had ik misdreven? Waarom ontving hij mij zoo, terwijl ik toch naar hem toe kwam om hem een hand te geven?
    Ik had geen tijd om na te denken over deze en dergelijke vragen, die in mijn verward brein oprezen.
    --Ik zie dat ge vastenavond houdt, ging hij voort; nu dat komt goed; ik heb een honger als een paard. Wat hebt ge voor me te eten?
    --Ik bakte wafels.
    --Dat zie ik; maar je zult toch geen wafels willen geven aan iemand die tien mijlen geloopen heeft?
    --Ik heb niets anders; wij wachtten u niet.
    --Niets anders? niets voor mijn avondeten?
    Hij keek om zich heen.
    --Daar heb ik boter.
    Hij sloeg de oogen naar het plafond op, waar gewoonlijk stukken gerookt spek hingen; maar sinds lang waren de haken leeg; aan de balken hingen nu slechts eenige risten uien en bossen prij.
    --Daar hebt ge uien, zeide hij, terwijl hij een der risten met zijn stok afsloeg; vier of vijf uien, een stuk boter, dan zullen wij een goede soep hebben. Gooi dat deeg er uit en zet den pot met wat uien op het vuur.
    Het beslag er uit gooien! Vrouw Barberin zeide geen woord. Integendeel; zij haastte zich te doen wat haar man haar gelastte, terwijl deze zich neerzette op de bank bij den haard.
    Ik had mij niet durven verroeren van de plek, waar hij mij met zijn stok had doen blijven. Tegen de tafel leunende, keek ik hem aan. Het was een man van ongeveer vijftig jaar met een
  • loistornidézettelőző év
    geheel-en-al gehoor was voor dit aangename geluid, meende ik toch gerucht te vernemen op het plein voor het huis. Wie zou zoo laat in den avond ons komen storen? Zeker eene buurvrouw die wat vuur kwam vragen.
    Maar ik dacht er niet langer aan, want vrouw Barberin had den lepel in den pot gedompeld en liet een breeden stroom van het witte beslag in de pan vloeien, en dit hield mij te veel bezig om op iets anders te letten.
    Er werd met een stok op de deur gebonsd en terstond daarop werd zij met een ruk geopend.
    --Wie is daar? vroeg vrouw Barberin zonder zich om te keeren.
    Er was iemand binnengekomen en bij de vlammen, die hem ten volle verlichtten, zag ik een man met een witten kiel en een dikken stok in de hand.
    --Zoo, vier je weer feest. Nu, ga je gang maar, sprak hij op ruwen toon.
    --Heer in den hemel, zijt gij daar! riep vrouw Barberin, terwijl zij plotseling haar pot naast zich zette. Jérôme!
    Toen nam zij mij bij den arm en duwde mij naar den man, die op den drempel was blijven staan.
    --Dat is uw vader.
    II.

    EEN PLEEGVADER.
    Ik was dichterbij gekomen om hem de hand te geven, maar hij hield mij met de punt van zijn stok terug.
    --Wat is dat voor een kereltje?
    --Dat is Rémi.
    --Ge hadt me gezegd....
    --Welnu ja, maar.... dat was niet waar, omdat....

Könyvespolcokon

fb2epub
Húzza és ejtse ide a fájljait (egyszerre maximum 5-öt)