nl
Free
Carry van Bruggen

De klas van twaalf

«… DE trein stond puffende stil in de zon en de beide meisjes stapten uit. Met een schok kwam Lien, die heerlijk had zitten soezen in het warme voorjaarslicht en uitkijken over de weiden vol gouden bloemen en jong, bont vee in het jonge groene gras -, ineens weer terug tot het bang besef: Examen! Ze gingen examen doen. Achter haar nichtje Anna sprong ze de wagen uit en terwijl Anna hun beider kaartjes omvouwde voor de contrôle, keek Lien nog even achterom, over het zonnige, open perron, naar de rustigwiekende molens en de diep-blauwe sloten, grillig kronkelend de groene weiden in, naar de spoorbrug in de bocht, als een doffe, donkere klomp. Dat allemaal zou ze nu voortaan alle dagen zien, 's morgens bij het komen, 's middags bij het gaan… »
323 nyomtatott oldalak
Első kiadás
1926
Már olvasta? Mit gondol róla?
👍👎

Benyomások

  • Oscarlin Espinal Ayalamegosztott egy benyomást8 évvel ezelőtt
    👎Kihagyható
    💤Unalmas!

    Hoi

Idézetek

  • sennalankairidézettelőző év
    kermiskraam, maar veel boller en dikker natuurlijk.... Ze kende haar weinig, ze had zich het hele jaar in de voorbereidingsklas zo'n beetje apart gehouden en bij elke gelegenheid verteld van haar deftige school in haar vroegere woonplaats - ze woonde nog pas dat ene jaar hier - en dat haar zusje in het najaar naar de school van juffrouw Dannenberg zou gaan. Nu er drie van die uitverkorenen examen deden, zou ze natuurlijk niet rusten voor ze in hun clubje was opgenomen. Lettie had heel goed gezien - want bij die jaartallen had ze toch haar hoofd niet kunnen houden - hoe Leida zoeven op het plein bij Jeanne Sixma probeerde Lea belachelijk te maken. En ze kon werkelijk heel grappig, zelfs geestig kon ze zijn, die eer moest je Leida Verkruysen geven, maar altijd ten koste van anderen, van zwakkeren, van kinderen, die om de een of andere reden achter stonden, om een spraakgebrek, of, zoals Lea nu, omdat ze verlegen was en een beetje raar gekleed en een Jodinnetje.... Daarmee hoopte ze dan in de gunst te komen, niet van aardigen of knappen, maar altijd van rijkeren, van de ‘grote lui’ zoals ze hier in het stadje zeiden....
    Als het haar ooit lukte, bij Gientje Aben, in het Huis met de Poppen, te worden geïnviteerd... dan zou ze het zeker van trots en geluk besterven. Waar deed dat kind van die schatrijke ouders eigenlijk examen voor? Die hoefde toch nooit les te geven. Van Jeanne Sixma en Anke van den Burg was het beter te begrijpen. Jeanne's vader was notaris en ze woonden in een prachtig huis en ze hoorden tot de ‘grote lui’, maar er waren een massa kinderen, en Anke leek net iemand om zelf wat te willen bereiken, ook al hoefde ze het niet voor haar brood. Ze was benieuwd of die drie zich apart zouden blijven houden.
    Was de bladzij droog? Ja, eindelijk. Even overlezen wat ze al had geschreven was de beste manier om weer op gang te komen....
    Leida Verkruysen had dadelijk zonder bedenken ‘Huiselijk
  • sennalankairidézettelőző év
    gehad. En Nel had dan ook al verkondigd, dat ze van plan was hier op school zo weinig mogelijk uit te voeren -, als haar grootmoeder tenminste niet al te veel ‘weende’ en haar grootvader niet te vaak over haar gestorven ouders sprak, wanneer ze thuis kwam met slechte rapporten. Want tegen de tranen en het verdriet van de ‘aandoenlijke ouden’, zoals ze haar grootouders noemde, was Nel niet bestand. Maar als ze het soms in hun hoofd haalden, dat ze ‘streng’ moesten zijn -, o, die verhalen van Nel! Dan kreeg ze 's avonds geen vers krentebolletje, maar een van de vorige dag, en moest ze warme melk inplaats van koffie drinken en soms zelfs vroeg naar bed, en dan zat grootmoeder te snikken en grootvader keek of hij beulswerk had opgeknapt, net als die man op die griezelige prent van Johannes de Dooper.... Door Siegebeek kon hem precies nadoen, maar ze was toch dol op Nel's ‘aandoenlijke ouden’.... want wat ze haar moeder niet allemaal stuurden als ze weer eens ziek was geweest.... vruchten en kip en wijn....
    Ja, Door had Nel en Nel had Door... maar zij zelf had Lea! Wat hadden ze onlangs in angst gezeten.... toen er sprake van was, dat Lea naar de grote stad, naar de kweekschool zou gaan, toen haar vader ineens niet meer scheen te willen, dat ze voor de school hier examen deed. Gelukkig was dat gevaar afgewend.
    Wat nu verder over ‘Vliegeren?’ O ja.... die vliegerwedstrijd, waar Bart aan had meegedaan. Hoe maakte ze dat nu het best met dat eerste vlieger-avontuur tot één geheel....? Wacht.... En ze schreef weer en het vlotte.... haar tweede bladzij was al helemaal vol. Maar ze had geen vloei en moest dus even wachten.... Het kon ook best, de tijd was ruim gemeten. Ze keek eens rond en haar oog viel op Leida Verkruysen, schuin voor haar in de middelste rij. Wat had ze toch eigenlijk een onplezierig gezicht, die gloeierige rode wangen, die gele huid, dat vettige, zwarte haar, die krentogen, net een pop uit ee
  • sennalankairidézettelőző év
    vlieger. Ja.... die dag kon ze zich nog zo echt voor de geest halen. En ze zou het maar dadelijk in het net schrijven, dan was ze gauw genoeg weer bij; de meesten knoeiden toch nog op kladjes.
    En ze boog zich over het vel papier en schreef in stilte een poosje door, ze begon er zelfs plezier in te krijgen.
    Wie lachte daar, een snel-gesmoorde proest? O, dat was natuurlijk Door Siegenbeek! Dat begon al goed, op de examendag. Tien tegen één, dat die ‘Kermis’ had gekozen. Als je ook zo'n vader had en zo'n oudste broer! En Nel van Zanten.... waar zou die het over hebben? Ook wel over ‘Kermis’, misschien. Ze mocht er wel nooit alleen naar toe, zelfs niet op klaarlichte dag, want haar grootouders, waar ze werd opgevoed, waren als de dood voor haar, maar ze ging toch wat graag met de oudjes naar het paardenspel en liet zich door haar grootvader op wafels en noga en gebrande amandelen tracteren. Daar profiteerde Door dan natuurlijk ook van! Want bij Door in huis was het meestal, wat Door zelf noemde: ‘pret op een droogje’. Mijnheer Siegenbeek was onderwijzer - wat Door evenwel nooit had belet de beest te spelen op school - maar zó bestond er dan ook geen tweede. Hij was een klein, vrolijk mannetje, met een zwarte snor en prachtige witte tanden en blinkende, bruine ogen, die altijd vol grappen zat. Door en Piet noemden hem thuis bij zijn naam, Bram heette hij; stel je voor, Bram zeiden ze tegen hun eigen vader. Ze waren met vier kinderen, maar er hing altijd nog een heel stel, uit mijnheer zijn klas, over de vloer, en dan werd er gezongen en verkleed en toneel gespeeld en muziek gemaakt. Hun moeder was niet heel sterk en kon niet zó aan alles meedoen, maar Piet en Door knapten het halve huishouden op, ze konden toch zo reusachtig goed leren, alles woei ze aan. En Door wou later toneelspeelster worden.
    Door toneelspeelster en Nel van Zanten dramaschrijfster, daar hadden ze het in de ‘voorbereidingsklas’ al altijd over ge

Könyvespolcokon

fb2epub
Húzza és ejtse ide a fájljait (egyszerre maximum 5-öt)